Inleiding

Met deze leeswijzer kun je het Nieuwe Testament eens lezen vanuit de ogen van de expliciete en impliciete schrijvers en lezers in de eerste eeuw. We beginnen bij de eerste brief (1Tessalonicenzen) en eindigen met het laatste evangelie (Johannes). Zo zie je hoe hun brieven en verhalen vertellen van de impact van Jezus op hun leven en hoe ze zijn levenslessen vertalen in de turbulente en gewelddadige ontwikkelingen van de eerste eeuw. De eerste volgelingen van Jezus worstelden met twee vragen: (1) De Weg: hoe vertalen ze het radicale liefdesgebod van Jezus naar hun situatie? (2) De Wederkomst: hoe past Jezus in de Joodse verwachting dat de Heer (zelf of via een door God gezalfde menselijke leider) zijn volk vrijheid en gerechtigheid zou brengen? Je kunt hun geschiedenis in twaalf hoofdstukken volgen en zelf zien hoe uit de botsing tussen fundamentalisme en imperialisme een nieuw besef geboren wordt: God is liefde.

1. De Weg van Jeshoe, 30’er jaren.

In de brieven en boeken van het Nieuwe Testament, die geschreven werden in het internationale Grieks van die tijd, horen we oudere overleveringen en Aramese woorden: de herinneringen van de Joodse vrienden en familieleden van Jezus in Galilea en Jeruzalem. Ze delen het verlangen van Johannes de Doper dat de Heer zou ingrijpen in hun moeilijke tijd: Maranatha, Kom toch Heer! Ze hopen dat Jezus die gezalfde leider is, die messias. Want deze jonge bouwvakker is hun rabbi geworden, omdat hij de mensen verbindt en geneest en hen voorleeft hoe ze op God kunnen vertrouwen als hun liefdevolle vader, hun abba. Ze herinneren zich hoe hij zijn vriend Simeon ook Kefas ging noemen, rots – of Petrus in het Grieks. Ze zijn erbij als hij in zijn laatste week het Joodse Paasfeest viert en zegt dat hijzelf het offerlam is van het nieuwe verbond, het Nieuwe Testament, waarmee God zijn liefdesgebod in de harten van zijn kinderen zal schrijven. En ze vertellen elkaar hoe ze hem, zelfs na zijn kruisiging, levend hebben gezien en gehoord, Petrus, de leerlingen samen, en zijn broer Jacobus. Nu weten ze zeker dat hij de gezalfde is die komen zal: Maranatha!

2. De schaduw van Caligula, 40’er jaren.

Een handvol jaren later lijkt het dan zover. De Romeinse keizer Caligula eist dat de Joden een standbeeld van hem als God gaan aanbidden in de tempel van Jeruzalem. De mensen smeken de Syrische gouverneur in Antiochië het niet te doen. De oogst staat te verrotten op de vruchtbare velden van Galilea. De volgelingen van Jezus komen samen in gebed: Maranatha. En dan volgt het bericht dat de keizer vermoord is en dat het beeld niet geplaatst wordt. Vreugde, maar ook verwarring: Komt Jezus dan niet terug? Hebben ze dan Gods plan verkeerd begrepen? De volgelingen van Jezus zoeken het na in de Joodse bijbel. Bij de profeet Jesaja lezen ze het: eerst moet aan alle volken het evangelie gebracht worden. De Wederkomst wordt alleen maar belangrijker! De Heer komt niet alleen voor de Joden in Israël, maar voor zijn kinderen (Joden en niet-Joden) onder alle volken. De volgelingen van Jezus in de Syrische hoofdstad Antiochië sturen Barnabas en Paulus als gezanten naar de steden rondom de Middellandse Zee, waar hun controversiële prediking, die gepaard ging met ‘kracht en Heilige Geest,’ sommige mensen overtuigt en anderen woedend maakt.

  • Het oudste stukje geschreven Nieuwe Testament werd eind jaren 40 geschreven: de Eerste Brief aan de Tessalonicenzen. Meteen zitten we midden in de actie. Na de nodige opschudding in de steden Filippi en Tessalonica, eind jaren 40, komen Paulus, Silas en Timoteüs aan in de grote Griekse havenstad Korinte. Ze sturen een brief vol geloof, hoop en liefde terug naar de gemeente in Tessalonica: Hou vol, de Heer komt spoedig.
  • II Tessalonicenzen kun je zien als een correctie op de eerste brief die door sommigen verkeerd begrepen werd: de Heer verwachten betekent niet dat je nu niks meer te doen hebt!

3. Visserslatijn, jaren 40, 50 en 60.

Na de dood van Caligula maakt de nieuwe keizer Claudius zijn Joodse vriend Agrippa koning van heel Israël. Deze vervolgt daarop de volgelingen van Jezus. Van Petrus wordt verteld dat hij in het jaar 42 naar Rome vluchtte, begeleid door de meertalige tiener Johannes Marcus, die ook later zou rondreizen in Klein-Azië en Alexandrië. Marcus zou de vissersverhalen van Petrus vertalen in het Grieks en misschien ook het Latijn. Later worden Joden uit Rome weggestuurd vanwege gedoe rondom ene ‘Chrestus,’ en komen we volgelingen van Petrus tegen in Korinte. Iemand als Marcus kan begonnen zijn om die vissersverhalen ook op papier te zetten zodat mensen ook zonder Petrus die verhalen konden blijven delen.

  • Het Evangelie van Marcus is het oudste doorlopende evangelieverhaal, maar nog zonder kerstverhaal of opstandingsverhalen. Het eindigt bij het lege graf op de paasmorgen. Veel losse verhalen en het passieverhaal kregen al vorm in de jaren 40 en het geheel werd in een of twee edities voorgelezen op gemeenteavonden in de jaren 50 en 60. We lezen er unieke details in terug die rechtstreeks teruggaan op Galilese vissers zoals Petrus. We horen van de vragen van Jezus, de weerstand van zijn familie en het onbegrip van de leerlingen. Het keerpunt volgt in de bergen van Libanon, als hij gevlucht is vanwege de onthoofding van Johannes de Doper. Daar, in het holst van de nacht, ‘zien’ onder meer Petrus en Johannes hem in gesprek met Mozes en Elia. Het is een mystieke ervaring die hem weer op de weg naar Jeruzalem zet, waar hij de machthebbers zal confronteren met de boodschap van Gods koningschap. Meer en meer aanvaardt hij dat hij zal sterven in Jeruzalem als het paaslam van het nieuwe verbond. Dit evangelie gaat vooral over de vraag wie Jezus is als mensenkind en als Gods zoon.

4. Vechten voor vrijheid, begin 50’er jaren.

De grote groep volgelingen van Jezus in Jeruzalem wordt geleid door de broer van Jezus, de vrome Jakobus. Hij stuurt boodschappers naar de pasgevormde groepen rondom de Middellandse Zee, die hij oproept om de Joodse Wet trouw te blijven in afwachting van de komst van de Heer. In Antiochië overtuigen ze Petrus en Barnabas ervan dat de tafels van de Joden gescheiden moeten worden van die van de niet-Joden, om zeker te zijn dat ze kosher eten. Paulus zit er met zijn Joodse leerling Timoteüs en zijn Griekse leerling Titus. Hij maakt Petrus bittere verwijten: dat is toch niet de Weg van Jezus? Bij Jezus is toch iedereen gelijk en zijn we toch allemaal broers en zussen? Hij staat op en vertrekt naar zijn vrienden in Efeze.

  • Rond het jaar 53 schrijft Paulus de brief aan de Galaten, aan de mensen die hij en Barnabas tien jaar daarvoor het evangelie hadden gebracht. Ook daar worden nu de tafels gescheiden. Vanuit Efeze schrijft Paulus een brief om dat te stoppen. Zijn training als wetgeleerde zet hij nu in om te argumenteren dat de Wet tijdelijk was en gold tot de kruisiging van Jezus. Nu geldt de eeuwige belofte dat alle volken in Abraham gezegend zullen worden. In Jezus is er geen verschil tussen Joden en Grieken, mannen en vrouwen of vrije burgers en slaven. In de doop zijn we met Jezus gestorven en bevrijd van de Wet. We zijn opgestaan als een nieuwe schepping. Dit is essentieel voor Paulus, die we in deze brief beter leren kennen. Zijn oude ik was een fundamentalistisch die de volgelingen van Jezus tot gevangenschap, marteling en dood toe vervolgd had. Hij zou niet met zichzelf kunnen leven als hij door zijn geloof in Jezus niet opnieuw had mogen beginnen.
  • Vergelijk dat eens met de brief van Jakobus, een toespraak die zijn boodschappers voorlazen in reactie op de leer van Paulus. De brief is rustig en liefdevol van toon, maar benadrukt wel dat de Wet nog steeds geldt en dat juist in het volgen van de Wet de mensen bevrijd worden en goed kunnen leven. Voor de wet van God zijn alle mensen gelijk. Jakobus komt over als een liefdevolle wetsgeleerde die leeft vanuit de woorden van Jezus. Jakobus’ trouw aan de Joodse Wet is essentieel voor de grote gemeente in Jeruzalem die voluit Joods was en veel werk deed voor de armen.

5. Liefde en losbandigheid, midden jaren 50.

De revolutionaire leer van Paulus wordt direct stevig op de proef gesteld in Korinte. Als de wet tijdelijk was en alles toegestaan is, wat zeg je dan tegen de jongen die overspel pleegt met de jonge vrouw van zijn vader? Mensen uit Korinte komen naar Paulus in Efeze om te vertellen van de verdeeldheid in de gemeente: sommigen willen de radicale vrijheid van Paulus (alles is geoorloofd), anderen volgen de traditionele visser Petrus of de wetgeleerde Apollos.

  • In de Eerste brief aan de Korintiërs beantwoordt Paulus tal van vragen van de gemeente. Hij wijst op de liefde als de band die het lichaam bij elkaar houdt, maar eist wel dat ze de overspelige jongeman de deur wijzen. Ook kondigt hij een collecte aan voor de armen in Jeruzalem.
  • Als je de brief van Judas, de broer van Jakobus, de broer van Jezus nu leest, zie je hoe veel zorgen hij zich maakt over het gebrek aan moreel besef. Hij waarschuwt hen dat dat slecht kan aflopen.
  • Ook de brieven aan Titus en I Timoteüs vertellen van een turbulente tijd waarin de gemeenten rond de Griekse Zee in opspraak komen en uiteen dreigen te vallen. Paulus moet Efeze verlaten en stuurt zijn jonge medewerkers op pad met strenge brieven waarmee ze de orde in Efeze en op Kreta op zijn gezag moeten proberen te herstellen.
  • In II Korintiërs kun je lezen dat Paulus acties en brieven niet overal goed gevallen zijn. Paulus moet uitleggen dat hij zijn reisplannen moest wijzigen vanwege de rellen rond zijn persoon in Efeze. Hij komt nu via Filippi en Tessalonica naar Korinte. Paulus’ tegenstanders vinden hem wispelturig en opschepperig. Maar je leest ook dat de overspelige jongeman tot inkeer is gekomen en Paulus vraagt de gemeente hem weer liefdevol op te nemen. Hij kondigt aan dat de collecte voor Jeruzalem doorgaat en dat hij vanaf Korinte die reis wil ondernemen.

6. Leren om niet te oordelen, midden jaren 50.

In Korinte komt de zaak tot rust. Paulus is er welkom. Maar niet al zijn vrienden vindt hij er. In het jaar 54 is keizer Claudius gestorven en het kan zijn dat veel uitgewezen Joodse volgelingen van Jezus daarom weer terug konden naar Rome. Paulus schrijft een brief aan hen om uit te leggen hoe hij de Weg en de Wederkomst begrijpt, en hoe ook de gemeente in Rome kan bijdragen aan de voortgang van het Evangelie onder alle volken.

  • Je leest de brief aan de Romeinen heel anders zodra je ziet dat Paulus vooral Joodse volgelingen vraagt om niet te oordelen over mensen die de Wet niet kennen, terwijl hij de niet-Joodse volgelingen vraagt om niet neer te kijken op de vromen. Niemand is zonder zonde, niemand kan zonder genade. Paulus herhaalt in deze brief de belangrijkste thema’s uit de brieven aan de Galaten en de Korintiërs en gaat daarbij in op de tegenargumenten die hij de afgelopen maanden en jaren gekregen heeft. Maar hij ziet ook een goddelijk plan: Het evangelie gaat de volken rond omdat de Joden Jezus niet allemaal accepteerden als de gezalfde messias, de Christus. Maar juist de toestroom uit de volken zal Israël opwekken om God te zoeken. Zo zullen alle volken, inclusief Israël, gered worden. Vandaar ook het belang dat Paulus hecht aan de collecte voor Jeruzalem, al maakt hij zich wel zorgen of hij daar geaccepteerd zal worden.

7. Nieuwe huisregels, begin jaren 60.

Bijna tien jaar later komen we Paulus en Petrus tegen in Rome. In de brieven die toen vanuit Rome geschreven lijken te zijn, worden diepere inzichten verwoord in wie Jezus is in de hemelse werkelijkheid, en komen praktische regels tot stand voor het leven in onze werkelijkheid. Prachtig dat man en vrouw, slaaf en meester en Jood en niet-Jood gelijk zijn, maar hoe doe je dat als bekeerling en burger in een Grieks-Romeinse stad? Hoe vertaal je de Weg van Jezus naar de Grieks-Romeinse huishoudens van de eerste eeuw?

  • We beginnen met de brief van Paulus en Timotheüs aan de Filippenzen. Blijkbaar is Paulus gearresteerd en aangeklaagd vanwege de opschudding die hij veroorzaakt heeft in Efeze of Jeruzalem. In de rechtszaal hebben zijn Joodse geloofsgenoten, zelfs medevolgelingen van Jezus, tegen hem getuigd. Maar zo heeft het evangelie wel zelfs de hofhouding van de Romeinse keizer Nero bereikt. Paulus roept de Filippenzen op om te leven naar het voorbeeld van Jezus, die als Zoon van God mens werd en zich vernederde tot het kruis, zodat God hem verheerlijkt als Heer van alles en iedereen.
  • Hun vriend Silas vraagt Petrus om een brief voor de gemeenten in Klein-Azië. Ook Marcus doet de groeten. In I Petrus worden de huisregels uiteengezet. Niet de Joodse wet is het uitgangspunt, maar het voorbeeld van Jezus. Petrus roept de gelovigen op om de sociale verhoudingen te respecteren. Ze kunnen beter onrecht lijden van hun man, hun heer of de keizer, om zo de ander te winnen voor de liefde van God. Petrus ziet de gemeente als de geestelijke tempel waarin God onder ons woont.
  • Ook Paulus zal de huisregels verspreiden via een rondzendbrief (waarvan wij de kopie voor de Efeziërs lezen) die Tychikus naar Klein-Azië zal brengen. Maar hij wordt wel meteen op de proef gesteld want in zijn huisarrest heeft een weggelopen slaaf uit Kolosse onderdak en vriendschap geboden. Onesimus heet de jongen die moet vrezen voor geseling en misschien zelfs de dood als zijn meester hem in handen krijgt. Maar zijn meester is lid van de gemeente van Kolosse. Ze sturen Onesimus met brieven aan de Kolossenzen waarvan een specifiek gericht aan zijn meester Filemon, met een klemmend beroep om Onesimus als hun broeder in liefde op te nemen. In deze brieven wordt het beeld van Jezus uitgewerkt voordat hij geboren was: als de eerstgeborene van Gods schepping, en als de scheppingskracht van God. Dat heeft een mystieke betekenis: hij woont evenzeer in de hemel als in ons hart.

8. “Dood aan de Christenen!”, midden jaren 60.

Het heeft allemaal niet mogen baten. Rond het jaar 62 hitst een jonge hogepriester de reljeugd van Jeruzalem op en wordt Jakobus gestenigd, tot verontwaardiging van vele vrome Joden. In het jaar 64 staat Rome in brand en keizer Nero geeft de Christenen de schuld. Vele tientallen volwassenen en kinderen worden als fakkels verbrand in zijn tuin, of in de arena vermoord in walgelijke schouwspelen.

  • In II Timoteüs horen we hoe in Efeze veel mensen zich hebben afgekeerd van Paulus. Timoteüs heeft her er lastig mee. In de brief, die hem wellicht in gemeente wordt voorgelezen, bemoedigt Paulus hem en de mensen die nog trouw zijn: hou vol. Paulus verwacht dat de keizer hem dit keer ter dood zal veroordelen. Hij vraagt Timoteüs snel te komen.
  • In II Petrus wordt Petrus getoond in de verwachting van zijn naderende dood. Hij benadrukt dat God niet talmt met zijn belofte van de Wedekomst, en dat deze wereld door vuur zal vergaan. De schrijver vertelt van zijn mystieke ervaring met Jezus op de berg met ‘Mozes en Elia.’ Hij waarschuwt ook dat de brieven van Paulus niet verkeerd gelezen moeten worden.
  • Maar in het jaar 68 staan ook de Romeinse generaals op tegen hun keizer en verdwijnt Nero van het toneel. Zelfmoord? Vanuit Italië laat de schrijver van de anonieme brief aan de Hebreeën weten dat Timoteüs is vrijgelaten – misschien omdat Nero het veld heeft geruimd. Hij hoopt zijn broeders en zusters (wellicht in Efeze) spoedig met Timoteüs weer te bezoeken. De brief moedigt hen aan het vol te houden. De tempel in Jeruzalem is maar een menselijke versie van het hemels heiligdom waarin Jezus onze hogepriester is.

9. “Heb je vijanden lief,” eind jaren 60.

In het jaar 66 is de Joodse opstand uitgebroken en Nero stuurde een enorme troepenmacht onder leiding van generaal Vespasianus om de rebellie neer te slaan. Veel Joodse volgelingen van Jezus in Israël zitten vol vragen. Zal Nero de keizer zijn die zich als een God in de tempel wil laten aanbidden? Zal de Heer nu terugkomen om hem te verslaan? En wat moeten ze zelf doen? Vechten of vluchten?

  • Je zou het Evangelie van Matteüs ook als oorlogsliteratuur kunnen lezen. Het herschrijft de profetie in Markus en voegt toe dat terstond na de belegering van Jeruzalem de Heer zal terugkeren. Niet Rome of Nero heeft het laatste woord, maar Jezus. De schrijver is een wetsgetrouwe Jood die Jezus presenteert als de nieuwe Mozes, die het volk zal verlossen van de zonden. Koning Herodes is als de Farao van Egypte die de pasgeboren Joodse jongetjes liet doden. De schrijver ordent de genezingen in Marcus als de tekenen die Mozes deed om te laten zien dat God zijn volk zou bevrijden. En hij bewerkt de spreuken van Jezus tot vijf redevoeringen die worden samengevoegd met de verhalen van Marcus. Er wordt gezegd dat Matteüs, een leerling van Jezus, de spreuken van Jezus had opgeschreven in het Aramees. Misschien dat dit evangelie daarom zijn naam gekregen heeft. Door het samenbrengen van de spreuken en de verhalen krijgen beide weer meer betekenis. De fundamentalisten die de wapens willen opnemen tegen Rome krijgen in de Bergrede de woorden van Jezus te horen als een nieuwe wet: “Heb je vijanden lief.” Juist in het zicht van de Wederkomst moeten we de Weg van de Heer bewandelen.

10. Gedreven door de Geest, rond het jaar 80.

In het jaar 70 verwoestten de Romeinen Jeruzalem en de tempel van God, en de Heer greep niet in. Jezus was niet teruggekomen. Honderdduizenden Joden stierven in deze oorlog. Honderdduizenden ook vluchtten voor het oorlogsgeweld of werden als slaven afgevoerd door de Romeinen. De zegevierende Vespasianus werd de nieuwe keizer van Rome en liet het Colosseum bouwen uit de opbrengst van de plundering. Veel volgelingen van Jezus uit Israël zullen zich aangesloten hebben bij de gemeente rondom de Middellandse Zee. En zo laait de oude discussie tussen de inmiddels overleden Paulus en Jakobus weer op: hoe kunnen Joden en niet-Joden samen een gemeente vormen? En hoe moeten de volgelingen van Paulus hierop reageren? Het antwoord klinkt in een anoniem tweeluik, dat een kwart van het Nieuwe Testament beslaat.

  • Met het Evangelie van Lucas laat de schrijver zien dat zijn fundament hetzelfde evangelie is dat ook Marcus en Matteüs beschrijven, zij het dat de schrijver de verhaallijn van Marcus trouw blijft maar daaraan ook eigen materiaal toevoegt. Hij gebruikt daarbij dezelfde spreukenbron als Matteüs maar verspreid de spreuken meer door het verhaal heen. Wel is het Evangelie van Lucas duidelijk na de val van Jeruzalem geschreven: in plaats van het ‘terstond’ van Matteüs lezen we dat de Romeinen er ‘tijden’ lang over zullen heersen voordat de Heer terugkomt.
  • Om te onderzoeken waarom dit geschreven werd, kun je de Handelingen van de Apostelen vergelijken met de brief aan de Galaten. Waar Paulus zichzelf presenteert als de apostel (zendeling) van de volken, benadrukt de schrijver dat dit al bij Petrus begonnen is. Terwijl Paulus benadrukt dat de Griekse Titus niet besneden hoefde te worden, vertelt de schrijver dat Paulus eigenhandig de Joodse Timoteüs besneed. Waar Paulus de besnijdenis zelfs voor Joden overbodig vindt, presenteert schrijver aan zowel de wetsgetrouwe Joden als de niet-Joden het compromis: ze kunnen een gemeenschap vormen als ze maar geen ontucht plegen en geen vlees eten dat dat afkomstig is van afgodenoffers. Waar apostelen botsen, benadrukt de schrijver de rol van de Heilige Geest die alle apostelen voortdrijft.

De schrijver presenteert zichzelf als iemand die een deel van het tweede verhaal zelf meegemaakt heeft en die voor het eerste verhaal nauwkeurig navraag gedaan heeft bij de mensen van het eerste uur, de ‘mensen van Weg’ noemt hij ze. Veel verwijzingen naar plaatsen en bestuurders zijn verrassend gedetailleerd en accuraat. Al snel hebben lezers gedacht aan Lucas, een dokter uit Antiochië. Hij zou gestorven zijn in het Griekse Boeotië of Bithynië in Klein-Azië. Een rondreizende volgeling van de apostelen die zelf Jezus nooit ontmoet had. Zo iemand moet het wel geweest zijn om dit te kunnen schrijven.

11. Gezichten in de nacht, rond het jaar 90.

Ook in de dichtbevolkte regio rond Efeze komen veel Joodse vluchtelingen; de gemeenten groeien er razendsnel. Maar deze migranten nemen wel hun oorlogstrauma’s mee. Ze vrezen het ergste als keizer Domitianus (een zoon van Vespasianus) met strakke hand de speciale belasting heft van de overwonnen Joden. Ook niet-Joden die ‘Joods’ gaan leven, zoals de volgelingen van Jezus, krijgen het zwaar in sommige provincies.

  • De Openbaring van Johannes is een geschreven visioen om de gemeenten in en rondom Efeze te bemoedigen. De schrijver is een Jood, Johannes, die verbannen is naar een eiland vanwege zijn getuigenis dat Jezus de komende Heer is. De oude voorspellingen uit de Hebreeuwse bijbel krijgen in zijn ogen een nieuwe vertaling in een clash tussen Gods Messias en het Romeinse imperialisme. Het is een gewelddadige maar hoopvolle boodschap. In de hemel is die strijd al gestreden en daar wordt het nieuwe Jeruzalem gereedgemaakt als de bruid van de Messias. Haar bruidegom is het lam. De Messias die zijn eigen leven gaf voor het nieuwe verbond tussen God en mensen. De Wederkomst wordt alleen maar groter: Rome delft het onderspit, de dood wordt verslagen en hemel en aarde vernieuwd. Er is geen tempel van steen meer nodig: want God of het Lam zelf is de tempel geworden voor de mensen.

12 “God is Liefde,” 90’er jaren.

Ook de laatste boeken van het Nieuwe Testament werden in of rond Efeze geschreven. Terwijl de Wederkomst steeds belangrijker wordt in de visioenen van de een, voert de Weg van Jezus steeds verder omhoog (of naar binnen) in de ogen van de ander. Een jonge leerling van Jezus, Johannes denken velen, vertelt niet alleen wat hij zich herinnert van Jezus, maar ook wat de Heilige Geest hem laat zien van de betekenis daarvan: de Vader en de Zoon zijn een. Jezus ís de Weg, de Waarheid en het Leven. Het eeuwige leven begint nu al, als je God leert kennen door de Zoon die hij zond. Sommige gelovigen concluderen dat die goddelijke Jezus nooit echt mens geworden is. Anderen verwachten dat Johannes zal blijven leven tot de Wederkomst van de Heer.

  • Een selectie van zijn verhalen wordt samengebracht in het Evangelie van Johannes, met een voorwoord van dezelfde schrijver als de auteur van de Eerste Brief van Johannes. Hij wil zijn lezers ervan overtuigen dat Jezus wel degelijk echt mens geworden is: het Woord is vlees geworden. In de Zoon is de Vader deel geworden van onze werkelijkheid, om ons tot de Vader te brengen. Het liefdesgebod van Jezus staat gelijk met een innige omgang God, want ‘God is Liefde.’
  • Na de dood van de geliefde leerling volgt een laatste redactie van het evangelie. In een extra hoofdstuk benadrukt de redacteur dat Jezus nooit gezegd heeft dat Johannes niet zou sterven. Het gaat erom dat we Jezus liefhebben, en hem volgen door de dood naar het leven. Dat is het betrouwbare getuigenis van deze geliefde leerling. Het woordgebruik van de eindredacteur doet denken aan de briefjes II en III Johannes. Het liefdesgebod is het geheim van wie wil wandelen met Jezus.

Epiloog

Deze brieven en verhalen werden gekopieerd, verzameld en verspreid van Antiochië tot Rome. In de loop van de tweede eeuw werden de brieven van Paulus en de evangeliën gebundeld en later ook de Handelingen en de overige brieven. Onder de druk van nog twee Joodse oorlogen en de toestroom van nieuwe leden uit de volken wilden sommigen afstand nemen van de Schepper-God van Israël. Anderen wilden juist trouw blijven aan de Wet. De groeiende en veelkleurige beweging produceert steeds meer en soms tegenstrijdige verhalen en visioenen. Maar door welke laat je je inspireren? Uiteindelijk erkenden de meeste gemeenten 27 brieven, verhalen en visioenen van vissers, Farizeeërs en vluchtelingen als het geschreven verslag van het Nieuwe Testament. Niet als eindpunt maar als ijkpunt van inspiratie.