Op grond van de eschatologische scenario’s in Rom 11 en 15, 2Tess 2 en Mar 13:10-14 suggereer ik dat de missie onder de volken geboren kan zijn binnen een ‘eindtijdsekte’ in Antiochië, in de tijd van Caligula, toen de profetie van Dan 9:27 en 11:31 (nog) niet vervuld werd. Dit suggereert de volgende thema’s voor verdere studie:

Joodse eschatologie

Wat voor eindtijdsverwachtingen leefden er onder Joodse mensen in Israël en de diaspora? Denk aan het werk van Adela Yarbro Collins en John J. Collins, de Dode Zeerollen, 1Enoch (Henoch). We komen hierop terug bij het boek Openbaring.

Historische context

Hoe reageerden verschillende Joodse groepen op de dreiging van Caligula? Lees hiervoor de verslagen toen van Josephus en Philo, of de reconstructie van The Alexandrian Riots door Sandra Gambetti.

Sektevorming

Hoe reageren doomsday cults wanneer hun eindtijdprofetie (nog) niet uit blijkt te komen? Een modern voorbeeld is The Branch Davidians of Waco: The History and Beliefs of an Apocalyptic Sect van Kenneth Newport.

I en II Tessalonicenzen als brieven

Deze brieven geven ons een uniek inkijkje in de reacties van een groep volgelingen van Jezus. De ‘epistels’ zijn ook meer dan de gewone briefjes uit de oudheid: ze stellen de afzender present in de gemeente en werden door zijn gezant voorgelezen en toegelicht. Probeer eens een social sciences of socio-rhetorical commentaar. Belangrijke vraag ook: spreekt de auteur over Joden of Judeeërs in 1Tess2:14? En daarmee samenhangend: is συμφυλέτης etnisch of geografisch bedoeld?

Pseudepigrafie

In de achtergrondsectie geef ik wat informatie over pseudonieme brieven van Paulus. De commentaren op 2Tess gaan uitgebreider in op de argumenten voor en tegen. Maar het fenomeen zelf kun je ook bestuderen. Wanneer spreek je van een voortzetting van een schrijftraditie door leerlingen, van een vervalsing of van een literaire creatie? Hoe zou je die uit elkaar kunnen houden? We komen hierop terug in hoofdstuk 8.

Taaloefening

Zowel 2Tess als Mar 13 spreken over het Caligula-scenario, maar in heel verschillende termen: ὁ ἄνθρωπος τῆς ανομίας, ο υιὸς της απωλείας in 2Tess 2:3 (een semitische zegswijze die we ook tegenkomen in Ps 88:23 respectievelijk Spr 24:22, Joh 17:12; zie ook de latere associatie van απωλεία met אֲבַדּ֣וֹן in Openb 9:11), en βδέλυγμα ’ερημώσεως in Mar 13:14 (zie Dan 9:27, 11:31 en 12:11 en 1Mak 1:54). Maar staan die termen wel los van elkaar?
• Welke woorden worden in de LXX vaak met βδέλυγμα vertaald? Zoek op βδελύγμα <and> ἀνομία in de LXX (of שִּׁקּ֥וּץ <and> תּוֹעֵבָה in de Hebreeuwse Bijbel) Hoe hangen die twee termen samen in Sir 49:2, Jer 16:18, Ez 11:18, 11:21, 20:30 en 36:31?
• Zoek op απώλεια <and> ερημόω/ερημος, en de wortels שׁמם <and> חרב; hoe hangen die samen in bijvoorbeeld Ez 29:9,10 of Amos 7:9?
• Wat vind je van de suggestie in dit hoofdstuk dat beide uitdrukkingen gebruikt werden in een tijd dat Arameessprekende volgelingen van Jezus in de Hebreeuwse Bijbel zochten naar de betekenis van de Caligula-crisis? De plaatsing van het beeld in de tempel werd dan gezien als תּוֹעֵבָה en שִּׁקּ֥וּץ (een gruwelijke schending van de Thora) wat tot שְׁמָמָ֔ה en חָרְבָּֽה (verwoesting en kaalslag) zou leiden.
• Kijk nog eens naar de ‘late dateringen’: hoe plausibel vind je het dat de tekst in Mar 13 verwoord is naar aanleiding van de val van Jeruzalem in de Joodse Oorlog van 66-73, en dat los daarvan 2Tess zou zijn geschreven door Griekssprekende volgelingen van Paulus na zijn dood, terwijl er dan geen sprake meer is van het plaatsen van een afgodsbeeld (en na het jaar 70 zelfs geen sprake meer is van de tempel)?

Leesoefening

Uit Rom 11:13-15,25-27 kun je afleiden dat de missie van Paulus onder de volken een ‘mysterie’ was dat ontdekt moest worden. In zijn heilsplan voor Israël wil God dat eerst het evangelie verkondigd wordt onder de heidenen. Deze notie wordt ook gevonden in Mar 13:10. Hand 12:25-13:3 suggereert dat dit inzicht tot stand kwam in Antiochië onder leiding van Barnabas en met Marcus en Paulus. De suggestie in dit hoofdstuk is dat de dood van Caligula geleid kan hebben tot een hernieuwd zoeken: wat is Gods bedoeling? Paulus noemt een aantal citaten uit de Hebreeuwse Bijbel in het eschatologische scenario van Rom 15:4-13 die wijzen op de missie onder de volken. Het is mogelijk dat die de diepere bezinning op de schriften samenvatten. Lees Jes 11:10 eens als verwijzing naar en in de context van Jes 11:1-12:6: kunnen de vroege volgelingen van Jezus deze gehele profetie op Jezus en henzelf betrokken hebben? Vergelijk het Grieks van 12:5 (LXX) met Mar 13:10. Stel dat Jes 11:1-12:6 het uitgangspunt is voor de missie van Barnabas en Paulus: gaat het dan primair om de heidenen (zoals velen Paulus lezen) of om de Joodse ballingen onder de volken (zoals het boek Handelingen stelt)? Of gaat het om beiden (11:10)?

Hoe vind je deze suggesties?

Met jullie scores en reacties kijken we voor welke suggesties verbeterd moeten worden. Heb je daar concrete ideeën over, stuur dan een e-mail.

Rating: 0 sterren
0 stemmen

Deel gedachten met elkaar

Deel je gedachten met een reactie hieronder. Niet om elkaar te overtuigen of te weerleggen, maar om te delen wat jij ontdekt of ervaren hebt. Vriendelijk, respectvol en onder je eigen naam. Ga niet op iedereen reageren, maar hou het bij jouw eigen bijdrage en soms een woord van bemoediging. Wil je liever vertrouwelijk iets aan ons melden of je reactie laten verwijderen, stuur ons dan een e-mail.

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Reactie plaatsen