Keizers van Rome

De keizers zijn zo genoemd omdat ze het privévermogen en de naam erfden van Julius Caesar (spreek uit: kaisar). Steenrijk geworden door de verovering en plundering van Gallië was Caesar in van 49-44 vChr dictator van Rome. In 47 vChr steunde hij koningin Cleopatra in de Egyptische burgeroorlog. Toen hij daarbij in het nauw kwam in de stad Alexandrië, kreeg hij hulp van de Joden. Hij erkende het recht van Joodse migranten rond de Middellandse Zee om volgens hun godsdienst en wet te leven. In 44 vChr werd hij in de Senaat van Rome vermoord.

  • Augusts (27 vChr-14). De jonge Octavianus was de neef en erfgenaam van Caesar. Na verschillende burgeroorlogen maakte hij in 31 vChr een einde aan de onafhankelijkheid van Egypte. onder de naam en eretitel Caesar Augustus bekleedde hij vanaf 27 vChr het keizerschap dat hij zelf vormgaf als 'eerste onder zijn gelijken.' Herodes de Grote liet bij zijn dood in 4 vChr de uitvoering van zijn testament en de verdeling van zijn koninkrijk over aan Augustus. Augustus stierf in het jaar 14. 
  • Tiberius (14-37). Onder Tiberius was het rustig in Judea en Syrië. In de jaren 34-37 probeerde Tiberius tevergeefs het vredesverdrag met Parthië te hernieuwen en, tegelijkertijd, de Parthische koning Artabanus van zijn troon te stoten. Het is mogelijk dat Herodes Antipas een ondersteunende rol speelde bij de vredesonderhandelingen.
  • Caligula (37-41). Het vredesverdrag met Parthia werd getekend toen Caligula keizer werd. In het jaar 38 braken er rellen en Jodenvervolgingen uit in met name Alexandrië in de Nijldelta, de op een-na-grootste stad van het rijk. Het jaar daarop gaf Caligula opdracht aan de gouverneur van Syrië in Antiochië om een afgodsbeeld van de keizer als oppergod te plaatsen in de tempel van Jeruzalem. Vanwege de daarop volgende onrust in met name Galilea stelde de gouverneur dit uit en riskeerde daarmee de wraak van de keizer. Caligula was ondertussen steeds meer in conflict gekomen met de senatoren. Hij werd vermoord in 41.
  • Claudius (41-54). Caligula werd opgevolgd door zijn stotterende oom Claudius, mede door het optreden van de Joodse koning Agrippa. In 43 voerde Claudius het plan van Caligula uit om Brittania binnen te vallen. Rond 48 heeft hij mogelijk Joodse volgelingen van Jezus uit de stad verbannen. In 54 werd hij vergiftigd door zijn lijfarts als deel van een complot om zijn 16-jarige erfgenaam Nero op de troon te helpen.
  • Nero (54-68). De grillige Nero droomde ervan als wagenmenner en artiest aanbeden te worden. In het jaar 59 liet hij zijn ambitieuze moeder doden. Toen in 64 grote delen van Rome door brand verwoest waren, ging het gerucht rond dat Nero er musicerend en zingend naar had staan kijken. Ook werd gezegd dat hij het vuur had laten aansteken om de stad naar zijn smaak te kunnen herbouwen. Nero veroordeelde een Joodse sekte, de volgelingen van Jezus, voor de brandstichting en liet tientallen christenen verbranden of voor de wilde dieren werpen. Ook Petrus en Paulus werden gedood. Nero kwam steeds meer in conflict met de Romeinse elite. In 65 beval hij zijn oude leermeester Seneca zelfmoord te plegen. In 68 kwam de gouverneur van Gallië in opstand (hij werd verslagen) en vervolgens de gouverneur van Spanje, Galba. Nero vluchtte en vond de dood - het einde van de dynastie van Julius Caesar.
  • Vierkeizerjaar (69). Het rampjaar 69 zag vier keizers vechten om de macht, terwijl de Joodse Oorlog nog in volle gang was. De legioenen aan de Rijn weigerden trouw te zweren aan Galba. Galba werd in Rome vermoord en opgevolgd door Otho. Maar die legioenen aan de Rijn marcheerden naar Rome om hun commandant Vitellius keizer te maken. Na eerste verloren veldslag pleegde Otho zelfmoord. Vespasianus, de commandant in de Joodse Oorlog werd tot keizer uitgeroepen door de legers in het oosten. In het Rijnland kwamen de Bataven in actie, in naam om Vespasianus te steunen maar uiteindelijk werd het een opstand tegen Rome. Troepen die trouw gezworen hadden aan Vespasianus Rome marcheerden Rome in en Vitellius werd geëxecuteerd. 
  • Terwijl Vespasianus (69-79) keizer werd, voltooide zijn zoon en opvolger Titus (79-81) de verovering van Jeruzalem. Na de dood van de populaire Titus werd zijn jongere broer Domitianus (81-96) keizer. Onder Domitianus namen de spanningen met de Senaat weer toe. Hij werd vermoord door hovelingen.
  • Gesteund door de Senaat werd de oude Nerva (96-98) keizer. Na hem kwam zijn geadopteerde zoon Trajanus (98-117) en vervolgens diens geadopteerde zoon Hadrianus (117-138). Trajanus was een actieve legeraanvoerder maar slaagde er niet in zijn veroveringen in Parthië vast te houden. Hij stierf onderweg terug naar Rome. Hadrianus stond bekend om zijn liefde voor cultuur en het Hellenisme. Beide keizers hadden te kampen met grootschalige Joodse oorlogen.